Uit: Genezende Vertelkunst Richard Stone Het opmerkelijke paard
Lang geleden leefde er in een arm boerendorp een oude ziekelijke man en zijn zoon. Gelukkig voor de oude man was zijn zoon sterk, want anders zouden ze zeker al lang zijn omgekomen van de honger. Op een dag, toen ze in hun schuur bezig waren, draafde er onverwachts een schitterend wild paard hun stal binnen. De vader gebaarde zijn zoon het hek snel dicht te doen. Voor zo'n arme boer was dit een enorm geluk en voorspoed. Niemand in het dorp had ooit zo'n prachtig dier gezien en het zou op de markt zeker een forse prijs opleveren. Er kwam een buurman langs voor een praatje waarin hij tegenover zijn bejaarde dorpsgenoot opmerkte dat dit een gelukkig voorval was. De goden lachten hem vandaag vast goedgunstig toe. De reactie van de oude man verbaasde hem zeer. Terwijl hij langs zijn baard streek zei deze: 'Misschien heb ik inderdaad geluk. Misschien ook niet. De tijd zal het leren'.
En ja hoor, nog geen drie dagen later sprong het paard over het hek en was verdwenen. Opnieuw maakte de buurman een praatje met zijn vriend en merkte hij op wat een pech deze had met de ontsnapping van het paard. Maar de oude man streek maar weer eens langs zijn baard en echode zijn reactie van een paar dagen daarvoor: 'Misschien heb ik pech gehad, maar misschien ook niet. De tijd zal het leren'.
Er ging een week voorbij. Toen de oude man en zijn zoon hun woning aan het repareren waren, hoorde ze een geluid dat leek op het wilde gestamp van paardenhoeven. En inderdaad kwam er een complete kudde wilde paarden aan, onder aanvoering van het schitterende paard dat amper een week geleden was ontsnapt. Hij bracht ze de veekraal binnen, waarop de zoon van de oude man gauw naar het hek rende om het te sluiten. Net als de vorige keer, kwam de buurman meteen langs toen hij van deze wonderlijke gebeurtenis hoorde. Hij begon weer over het geluk dat de oude man had. Deze schudde slechts zijn hoofd en mompelde 'Misschien heb ik geluk, maar misschien ook niet. De tijd zal het leren'.
Wat een profetische woorden, want de volgende dag werd de zoon in zijn poging om een van de wilde paarden te temmen, uit het zadel geworpen. Zijn been was op twee plaatsen gebroken. De dorpsdokter stelde een gunstige diagnose en zei dat de jongeman weer zou kunnen lopen als hij zijn dij- en scheenbeen strak in een beugel zou houden. Maar hij waarschuwde dat het been pas na maandenlange rust zou kunnen genezen. Omdat de oude man jicht en een zwakke rug had, betekende dit slecht nieuws. Hij had er altijd op kunnen rekenen dat zijn zoon hem hielp bij het vele zware werk op de boerderij. Wat moest hij nu? Zoals u wel kunt bedenken, kwam de buurman langs om dit ongeval samen met de oude man te betreuren en te zeggen hoezeer het tij weer tegen de oude man was gekeerd. Maar de oude man reageerde geduldig en sprak: 'Misschien is het een tegenslag, maar misschien ook weer niet. De tijd zal het leren'.
Twee weken later kwam er een regiment soldaten het dorp binnengereden. Er hing oorlog met een noordelijke provincie in de lucht en dus werd iedere jonge man gerekruteerd om te vechten, behalve, uiteraard, de zoon van de oude man. Die was lichamelijk te onvermogend om serieus in aanmerking te worden genomen. Geen van deze jongens kwam levend terug van de oorlog. De zoon van de oude man genas uiteindelijk van zijn beenbreuken en kon zijn vader weer ter zijde staan. 'Per slot van rekening' zo placht de wijze vader vaak te zeggen, nadat bleek dat zijn zoon het lot van zoveel jongens bespaard was gebleven, 'weet je pas of iets gunstig of ongunstig was, als het verhaal ten einde is gekomen'.